Skip to main content

Wat is een drukraster in de offsetdruk?

Druckraster im Offsetdruck
Diesen Artikel vorlesen lassen
Getting your Trinity Audio player ready...

Zonder rasters, geen kleurverloop: hoe het drukraster onze ogen voor de gek houdt

Offsetdruk is een zogenaamd indirect drukproces. Wat dat betekent? Inkt wordt niet rechtstreeks op het papier gezet, maar via een slim omweggetje: eerst op een drukplaat, dan op een rubberdoek, en pas daarna op het papier. De drukplaat wordt vooraf zó bewerkt dat de inkt alleen blijft kleven op de juiste plekken. Die inkt gaat dan via het rubberdoek netjes over op het papier. Op de andere delen van de plaat blijft geen inkt hangen – en die delen van het papier blijven dus blanco.

Wil je precies weten hoe dat proces werkt? In ons blog over het maken van flyers leggen we het haarfijn uit.

Zoals je hierboven al las: alleen op de belichte delen van de drukplaat komt inkt terecht. Maar hoe druk je nou een subtiele overgang in kleur – of “een beetje inkt”? Dáár komt het drukraster om de hoek kijken. Dat slimme raster zorgt ervoor dat ons oog denkt dat er een kleurverloop is, terwijl er in werkelijkheid alleen maar kleine puntjes staan. Geniaal, toch?

Wat is een drukraster?

Om kleuren in druk lichter of donkerder te laten lijken, wordt elke beeldpixel vertaald naar meerdere kleine drukpuntjes (dots). Hoe dichter die puntjes bij elkaar staan, hoe intenser (en dus donkerder) de kleur oogt op papier. Door die beeldpunten op te splitsen in puntjes, ontstaan er tussenkleuren en verlopen. Die puntjes liggen in een vast patroon – het raster. Een ‘80er raster’ betekent dat er 80 puntjes per centimeter in een rechte lijn geplaatst zijn.

Hoe komt het raster op de drukplaat?

Dat gebeurt via het zogeheten computer-to-plate-proces. Daarbij wordt het ontwerp eerst digitaal in de vier drukkleuren (Cyaan, Magenta, Geel en Zwart) omgezet en vertaald naar een raster. Daarna belicht een laserkop de drukplaat punt voor punt. Op de plekken waar belicht moet worden, knippert de laser héél kort aan – net lang genoeg om het puntje over te dragen. Zo wordt het hele drukbeeld pixel voor pixel opgebouwd.

Welke soorten rasters zijn er?

In de basis kun je rasters onderverdelen in twee hoofdtypes: amplitudemodulatie (AM) en frequentiemodulatie (FM). Klinkt technisch? Geen zorgen – hieronder leggen we op een begrijpelijke manier uit wat de verschillen zijn. We houden het simpel en slaan de ingewikkelde, specialistische varianten even over.

AM-raster (amplitudemodulatie)

Hier blijven het aantal puntjes en de afstand tussen hun middens gelijk. Om een kleur donkerder te maken, worden de puntjes gewoon groter. Simpel en effectief.

FM-raster (frequentiemodulatie)

De puntjes zijn altijd even groot, maar er komen er simpelweg meer bij elkaar op plekken waar het donkerder moet worden. Ze liggen willekeurig verspreid, wat een heel ander effect geeft.

XM-raster (hybride raster)

Dit is een slimme mix van beide. In het middengebied van het beeld (de middentonen) wordt de gestructureerde opbouw van het AM-raster gebruikt. In lichte of donkere delen schakelt het raster over naar de willekeurige spreiding van het FM-type. Het resultaat? Strakke vlakken én haarscherpe details.

Voor- en nadelen van AM-, FM- en XM-rasterdruk

In de praktijk worden zowel AM- als FM-rastertechnieken gebruikt. Beide methodes zijn bovendien tot in detail te verfijnen. AM-rasters hebben als voordeel dat de drukpunten altijd op dezelfde plek worden gezet, wat zorgt voor een zeer consistente reproductie. Bestel je nu een drukwerk en over een jaar exact hetzelfde ontwerp nog eens, dan ziet het resultaat er vrijwel identiek uit.

Bij FM-rasters is dat minder voorspelbaar. De gelijkmatige plaatsing van de rasterpunten bij AM zorgt bovendien voor egale kleurvlakken zonder storend ruispatroon. Ook handig: bij AM-druk hoeft de pers minder vaak gereinigd te worden, wat de kwaliteit ten goede komt en de productie versnelt.

FM-rasters blinken dan weer uit bij beelden met veel fijne details. Ze vragen wel om drukbestanden met een hoge resolutie (minimaal 300 dpi). Een ander pluspunt: FM voorkomt het moiré-effect dat bij AM-rasters kan ontstaan.

Het XM- of hybride raster combineert de sterke punten van beide systemen. Het levert strakke kleurvlakken én fijne details, maar vereist wel een nauwkeurige afstemming en kan gevoeliger zijn voor fouten.

AM-raster (amplitudemodulatie):
+ Zeer goed reproduceerbaar
+ Mooie, egale kleurvlakken zonder ruis
+ Minder vaak reinigen tijdens productie
– Kans op moiré bij bepaalde beelden

FM-raster (frequentiemodulatie):
+ Uitstekend voor fijne details en lijnen
+ Geen moiré-effect
– Vereist zeer hoge resolutie
– Intensievere drukvoorbereiding
– Minder consistente kleurvlakken

XM-raster (hybride):
+ Geen moiré dankzij FM-elementen
+ Goede detaillering, vooral bij foto’s
+ Egale tintvlakken door AM-structuur in middentonen
– Complexere voorbereiding van drukbestanden
– Meer kans op fouten bij onvoldoende afstelling

Wat is moiré en waarom wil je dat niet?

Bij het AM-raster liggen de beeldpunten van elke kleur (Cyaan, Magenta, Geel en Zwart) op exact dezelfde plaats. Daardoor kunnen er ongewenste patronen ontstaan door interferentie – zogeheten moiré. Je kent het misschien wel van foto’s van tv-schermen waarbij rare patronen zichtbaar worden. Bij druk wordt dit voorkomen door de puntjes van elke kleur in een andere hoek te zetten, zodat ze elkaar zo min mogelijk ‘bijten’.

Hoe doet FLYERALARM het?

Bij FLYERALARM gebruiken we – afhankelijk van het papier – een AM-raster van 70 of 80 lijnen per centimeter. Dat is dé perfecte combinatie voor onze efficiënte Sammeldruck (gezamenlijke drukgang) én ons brede assortiment aan drukwerk. Onze mediatechnologen blijven uiteraard experimenteren met nieuwe rastertechnieken, want innovatie stopt nooit.

Of je nu een eenvoudige flyer bestelt of een glossy magazine met luxe afwerking: op de druk- en materiaalkwaliteit kun je altijd rekenen bij FLYERALARM.

Laat een reactie achter

Opmerking: Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd!